Intro
Jezus Christus. Geen naam, die zo gehaat en vervloekt wordt.
Jezus Christus. Geen naam, die zo geprezen en bezongen wordt.
Jezus Christus. Geen naam, die meer invloed heeft gehad op de wereldgeschiedenis dan de Zijne.
We zijn nu aanbeland bij de belangrijkste persoon van de Bijbel en de wereldgeschiedenis. Sterker nog, Jezus Christus is de belichaming van de Bijbel en niemand heeft meer invloed gehad op de wereldgeschiedenis dan Hij.
Dit hele hoofdstuk is gewijd aan de tweede persoon van de Drie-eenheid. Jezus Christus.
Wie is Jezus Christus?
Gods liefde geopenbaard
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
(Johannes 3:16)
Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.
Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een Verzoening voor onze zonden.
(1 Johannes 4:9-10)
God heeft u lief. Dit is geen liefde als in: “ik ben dol op u en accepteer u wat u ook doet”. God haat, omdat Hij heilig is, alles wat zondig is.
Het is liefde als in medelijden, medeleven en het beste voorhebben met u ondanks uw slechtheid. Het is een liefde die omziet naar wat u nodig heeft.
God zag u in uw zonde en kreeg medelijden met u. Hij wilde niet dat u naar de hel gaat. God maakte daarom een plan om u met Hem te verzoenen.
God zond daarom zijn eniggeboren zoon naar de wereld met als doel u met Hem te verzoenen. Zijn naam is Jezus Christus.
Betekenis van “Jezus Christus”
De betekenis van “Jezus” is: Verlosser. Jezus kwam naar de aarde om u te verlossen van uw zonden en u met God te verzoenen.
De betekenis van “Christus” is: Gezalfde. Jezus is Heer en Redder van de mensheid en zal in de toekomst als koning regeren tot in eeuwigheid. Hij is tot koning gezalfd tot in eeuwigheid.
Jezus namen en macht
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst;
Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.
(Jesaja 9:5-6)
Jezus is:
- Wonderlijk;
- de Raadsman;
- de Sterke God;
- de Vader van de eeuwigheid;
- de Vredevorst.
Zijn koninkrijk:
- en heerschappij zullen oneindig groot zijn;
- zal gekenmerkt worden door vrede zonder einde;
- zal gekenmerkt worden door recht en gerechtigheid;
- zal eeuwig zijn.
Jezus is 100% God
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
(Johannes 1:1)
Jezus (het Woord) is de Heere, de God, de Almachtige.
Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt dat gemaakt is.
(Johannes 1:3)
Alles is door Jezus gemaakt en zonder Hem bestaat geen ding dat gemaakt is.
Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten: alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem.
(Kolossenzen 1:16-17)
Alles in de hemel en op de aarde, is door Jezus geschapen. Alles is ook tot Zijn eer geschapen. Hij neemt de eerste plaats in en houdt de schepping in stand, zodat het blijft voortbestaan.
Jezus is 100% mens
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
(Johannes 1:14)
Jezus is mens geworden. God in het vlees. Hij leefde onder de mensen op aarde en dat vol van genade en waarheid.
En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.
(1 Timotheüs 3:16)
Nogmaals, Jezus is God geopenbaard in het vlees. Hij is 100% God en 100% mens.
Waarom kwam Jezus?
De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis;
Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wrake onzes Gods, om alle treurigen te troosten.
(Jesaja 61:1-2)
Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren was.
Wat dunkt u? Indien enig mens honderd schapen had, en één uit dezelve afgedwaald ware, zal hij niet de negen en negentig laten, en op de bergen heen gaande, het afgedwaalde zoeken?
En indien het geschiedt dat hij hetzelve vindt, voorwaar Ik zeg u, dat hij zich meer verblijdt over hetzelve, dan over de negen en negentig, die niet afgedwaald zijn geweest.
Alzo is de wil niet uws Vaders, Die in de hemelen is, dat één van deze kleinen verloren gaat.
(Mattheüs 18:11-14)
Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was.
(Lukas 19:10)
Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt.
(Johannes 1:29)
Alle mensen hadden gezondigd en God kon niet anders dan hen voor eeuwig in de hel te werpen, maar God had de mens lief en wilde voorzien in een reddingsplan. Helaas was er geen mens was die dat kon, want alle mensen hebben gezondigd. Daarom besloot God het zelf te doen. God de Zoon werd mens om zo Zelf, als Lam van God, de zonde van de wereld voor eens en altijd weg te nemen.
Omdat God oneindig is, moet Zijn straf ook oneindig zijn. Om het gewicht van een oneindige straf weg te kunnen nemen, is er een oneindig wezen nodig.
Mensen en dieren zijn eindig en kunnen daarom onmogelijk een oneindige straf wegnemen. Het offeren van dieren, religie en alle dodenwegen die mensen bewandelen, zijn onvoldoende om een oneindige straf weg te nemen.
Jezus Christus, die God Zelf is, is het oneindige wezen dat nodig was. Hij kwam naar de aarde om onze oneindige straf te dragen en van ons weg te nemen.
Het leven van Jezus
Jezus geboorte
Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten Immánuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.
(Mattheüs 1:23)
Jezus werd geboren uit de maagd Maria. God was Zijn vader en Maria was Zijn biologische moeder. God met ons. Zijn conceptie gebeurde zonder tussenkomst van een man.
Jezus de Dienstknecht
Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.
(Jesaja 53:3)
Jezus kwam niet op een glorieuze manier uit de hemel neergedaald. Hij kwam als een verachte en onwaardigste onder de mensen. Hij was een man die bekend was met verdriet en ziekte. Hij was als iemand waarvoor mensen het aangezicht verborgen. Hij was veracht en we hebben Hem niet als Gods Zoon herkend.
Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was,
Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode evengelijk te zijn,
Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
(Filippenzen 2:5-8)
God de Zoon, Jezus Christus, heeft zijn kroon neergelegd en is uit de hemel afgedaald. Hij is als een dienstknecht naar de aarde gekomen en de mensen gelijk geworden.
Jezus Christus, Almachtig God en Schepper van hemel en aarde, heeft zichzelf vernederd door mens te worden. Hij moest:
- een kleine baby worden en was volledig afhankelijk van mensen;
- besneden worden;
- aan de borst gevoed worden door Zijn moeder Maria;
- getroost worden als Hij huilde;
- leren kruipen;
- leren lopen;
- leren praten;
- leren lezen;
- leren schrijven;
- sociale vaardigheden leren;
- al het andere ondergaan, wat bij het opgroeien tot volwassene hoort.
Hij hoefde dit niet te ondergaan, maar deed dit uit liefde voor de mens. De mens was Zijn schepsel en Hij had de mens lief. Hij wilde niet dat de mens verloren ging. Daarom vernederde Hij zichzelf, werd mens en was gehoorzaam tot de dood.
Jezus uiterlijk
Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte dat wij Hem zouden begeerd hebben.
(Jesaja 53:2)
Of leert u ook de natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het hem een oneer is;
Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is? Omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven.
(1 Korinthe 11:14-15)
Jezus zag er als mens niet aantrekkelijk uit. Hij zag er zeker niet uit als de knappe, langharig en verwijfde hippie die we kennen uit de films. Het is een schande voor een man om lang haar te dragen. Kijk om u heen! Gemiddeld genomen hebben mannen kort haar en vrouwen lang haar.
Jezus zag er gewoon uit en had kort haar!
Jezus bediening op aarde
Wat deed Jezus?
En Jezus antwoordende zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder de dingen die gij gezien en gehoord hebt, namelijk dat de blinden ziende worden, de kreupelen wandelen, de melaatsen gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd wordt.
(Lukas 7:22)
Jezus genas gedurende zijn leven op aarde blinden, kreupelen, melaatsen (we noemen het nu lepra) en allerlei andere ziektes. Als belangrijkste verkondigde Hij het Evangelie.
De storm op het meer
En het geschiedde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer. En zij staken af.
En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam een storm van wind op het meer, en zij werden vol water en waren in nood.
En zij gingen tot Hem en wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan. En Hij opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de watergolven; en zij hielden op, en er werd stilte.
En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water gebiedt en zij zijn Hem gehoorzaam?
(Lukas 8:22-25)
Op een dag ging Jezus een schip in en Zijn discipelen waren met Hem mee. Terwijl ze het meer overstaken stak er een storm op. De discipelen waren bang en maakten Jezus, die in slaap gevallen was, wakker. Jezus bestrafte de wind en de golven en het werd stil. Jezus toonde hiermee aan dat Hij God is en Schepper van de hemel en aarde.
De opwekking van Lazarus
En er was een zeker man krank, genaamd Lázarus, van Bethanië, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
(Johannes 11:1)
Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank.
(Johannes 11:3)
Lazarus was een vriend van Jezus en broer van Maria (niet de moeder van Jezus) en Martha. Hij was ernstig ziek. Maria en Martha stuurden bericht naar Jezus dat Lazarus ernstig ziek was, omdat ze geloofden dat Jezus hem genezen kon.
Dit sprak Hij; en daarna zeide Hij tot hen: Lázarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen om hem uit den slaap op te wekken.
Zijn discipelen dan zeiden: Heere, indien hij slaapt, zo zal hij gezond worden.
Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden dat Hij sprak van de rust des slaaps.
Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lázarus is gestorven.
(Johannes 11:11-14)
In de tijd dat het bericht over Lazarus naar Jezus onderweg was, was Lazarus gestorven.
Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd.
Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster des gestorvenen, zeide tot Hem: Heere, hij riekt nu al, want hij heeft vier dagen aldaar gelegen.
Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult?
Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene lag. En Jezus hief de ogen opwaarts en zeide: Vader, Ik dank U dat Gij Mij gehoord hebt.
Doch Ik wist dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil die rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven dat Gij Mij gezonden hebt.
En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stem: Lázarus, kom uit.
En de gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot hen: Ontbindt hem en laat hem heengaan.
Velen dan uit de Joden die tot Maria gekomen waren, en aanschouwd hadden hetgeen Jezus gedaan had, geloofden in Hem.
(Johannes 11:38-45)
Toen Jezus bij het graf van Lazarus aankwam, gaf hij bevel de steen weg te halen die voor het graf was. Martha, de zus van Lazarus, gaf als weerwoord dat Lazarus al vier dagen in het graf lag en stonk vanwege de ontbinding van het lijk. Jezus wees haar op de belofte die Hij haar eerder had gedaan, namelijk dat ze de heerlijkheid van God zou zien. De steen werd weggerold en Jezus dankte God de Vader.
Daarna riep Jezus met grote stem: Lazarus, kom uit. Lazarus werd weer tot leven gewekt en kwam uit het graf. Velen die dit wonder handen gezien, geloofden in Jezus. Met dit wonder liet Jezus zien dat Hij God is en de macht heeft om de doden op te wekken. De opwekking van Lazarus uit de dood is een van de grootste wonderen die Jezus gedaan heeft.
Wat deed Jezus nooit?
Zie, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen.
Hij zal niet twisten noch roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen.
Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning.
En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen.
(Mattheüs 12:18-21)
Jezus is Gods Knecht, Uitverkorene, Beminde en de enige in Wie God altijd welbehagen heeft gehad.
Want wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch zonder zonde.
(Hebreeën 4:15)
Jezus Christus is verleid geweest tot zonde, maar Hij is God en daarom niet in staat tot zondigen.
Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde, maar gaf het over aan Dien Die rechtvaardiglijk oordeelt.
(1 Petrus 2:22-23)
Jezus leidde een volmaakt en zondeloos leven. Jezus heeft nooit gezondigd!
De reactie van de mens op Jezus
Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
(Johannes 1:10-11)
De mensen hebben Hem niet aangenomen.
En dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos.
Want een iegelijk die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.
(Johannes 3:19-20)
De mensen hadden de duisternis lief.
Ik weet dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij te doden, want Mijn woord heeft in u geen plaats.
(Johannes 8:37)
De mensen wilden Hem doden vanwege Zijn woorden.
Maar nu zoekt gij Mij te doden, een Mens Die u de waarheid gesproken heeft, welke Ik van God gehoord heb.
(Johannes 8:40)
De mensen wilden Hem doden, omdat Hij de waarheid sprak.
Maar dit geschiedt opdat het woord vervuld worde dat in hun Wet geschreven is: Zij hebben Mij zonder oorzaak gehaat.
(Johannes 15:25)
De mensen haatten Hem zonder reden.
De rechtszaak tegen Jezus
Jezus arrestatie in Gethsémané
Toen ging Jezus met hen in een plaats, genaamd Gethsémané, en zeide tot de discipelen: Zit hier neder, totdat Ik heenga en aldaar zal gebeden hebben.
(Mattheüs 26:36)
Gethsémané was een tuin in de buurt van Jeruzalem waar Jezus regelmatig met Zijn discipelen heenging. Voor zijn arrestatie ging Jezus opnieuw naar Gethsémané.
Staat op, laat ons gaan; zie, hij is nabij die Mij verraadt.
En als Hij nog sprak, zie, Judas, een van de twaalve, kwam, en met hem een grote schare met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen des volks.
En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is het; grijpt Hem.
En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi; en hij kuste Hem.
Maar Jezus zeide tot hem: Vriend, waartoe zijt gij hier? Toen kwamen zij toe en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.
En zie, een van degenen die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn zwaard uit, en slaande den dienstknecht des hogepriesters, hieuw zijn oor af.
Toen zeide Jezus tot hem: Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.
Of meent gij dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten?
Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, die zeggen dat het alzo geschieden moet?
Te zelver ure sprak Jezus tot de scharen: Gij zijt uitgegaan als tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken, om Mij te vangen; dagelijks zat Ik bij u, lerende in den tempel, en gij hebt Mij niet gegrepen;
Doch dit alles is geschied, opdat de Schriften der profeten zouden vervuld worden. Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende.
Die nu Jezus gevangen hadden, leidden Hem heen tot Kájafas, den hogepriester, alwaar de schriftgeleerden en ouderlingen vergaderd waren.
(Mattheüs 26:46-57)
In de tuin kwam Judas, een van zijn twaalf discipelen, met een grote menigte met zwaarden en stokken. Hij had ook een teken gegeven aan de menigte, zeggende: Die ik zal kussen, die is het! Grijpt hem!
Één van de discipelen wilde voorkomen dat Jezus gearresteerd werd, maar Jezus zei hem zijn zwaard weer in de schede te steken.
Jezus wilde laten zien dat Hij als God de volledige controle had over de situatie. Hij zei tegen Zijn discipel dat God Hem twaalf legioenen engelen kon sturen als Hij daarom zou vragen.
Jezus confronteerde hem met hun lafheid. Ze waren laf omdat:
- ze tegen Hem waren uitgegaan als tegen een moordenaar, met zwaarden en stokken;
- Hij dagelijks bij hen zat en in de tempel onderwijs gaf, maar ze durfden Hem niet te grijpen uit angst voor het volk;
- ze Jezus arresteerden met een grote menigte.
Jezus voor de Joden
En de overpriesters en de ouderlingen en de gehele Grote Raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten, en vonden niet.
En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet.
Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken en in drie dagen denzelven opbouwen.
En de hogepriester opstaande zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester antwoordende zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt of Gij zijt de Christus, de Zone Gods.
Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechterhand der kracht Gods en komende op de wolken des hemels.
Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd; wat hebben wij nog getuigen van node? Zie, nu hebt gij Zijn godslastering gehoord.
Wat dunkt ulieden? En zij antwoordende zeiden: Hij is des doods schuldig.
(Mattheüs 26:59-66)
De leiders van de priesters, de ouderlingen en de gehele Grote Raad van de Joden zochten een valse aanklacht tegen Jezus om Hem te kunnen doden, maar konden het niet vinden. Ze riepen vele valse getuigen op, maar konden geen aanklacht vinden.
Als laatste kwamen twee valse getuigen die zeiden dat Jezus had gezegd dat Hij de tempel van God kon afbreken en in drie dagen herbouwen.
Jezus bleef ondanks het aandringen van de hogepriester zwijgen. Toen zei de hogepriester tegen Jezus: “Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt of Gij zijt de Christus, de Zone Gods.”
Toen moest Jezus wel antwoorden en zei: “Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechterhand der kracht Gods en komende op de wolken des hemels.”.
Jezus was hier heel duidelijk en zei in feite: “IK ben wat jullie zeggen. IK BEN GOD!”.
Toen verscheurde de hogepriester zijn kleren en zei: Hij heeft God gelasterd en waar hebben wij nog getuigen voor nodig.
De leiders van de priesters, de ouderlingen en de gehele Grote Raad van de Joden waren eensgezind in hun oordeel: Jezus is de dood schuldig!
De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts.
Ik geef Mijn rug dengenen die Mij slaan, en Mijn wangen dengenen die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel.
Want de Heere HEERE helpt Mij, daarom word Ik niet te schande; daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen, want Ik weet dat Ik niet zal beschaamd worden.
(Jesaja 50:5-7)
Toen spogen zij in Zijn aangezicht en sloegen Hem met vuisten.
En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus, wie is het die U geslagen heeft?
(Mattheüs 26:67-68)
De Joden spuugden Jezus in Zijn gezicht en sloegen Hem met de vuisten. Weer anderen gaven hem slagen op de kaak en vroegen hem te profeteren wie Hem geslagen had. Jezus had makkelijk kunnen zeggen wie hem hadden geslagen, want Hij is God, maar Hij zweeg en onderging alles wat de Joden Hem aandeden.
Jezus voor Pilatus
Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks tezamen raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden.
En Hem gebonden hebbende, leidden zij Hem weg en gaven Hem over aan Pontius Pilatus, den stadhouder.
(Mattheüs 27:1-2)
De Joden arresteerden Jezus en brachten hem voor Pilatus, de Romeinse stadhouder van Jeruzalem. Ze begonnen allerlei valse beschuldigingen in te brengen.
En de gehele menigte van hen stond op en leidde Hem tot Pilatus.
En zij begonnen Hem te beschuldigen, zeggende: Wij hebben bevonden dat Deze het volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven, zeggende dat Hij Zelf Christus, de Koning, is.
(Lukas 23:1-2)
Ze beschuldigden hem van opruiing, het verbieden van belasting betalen aan de keizer en het zeggen dat Hij Zelf Christus, de Koning, is.
Dit pakten de Joden slim aan, want ze wisten dat de Romeinen aan één ding een bloedhekel hadden: opstand!
In het jaar 71 voor Christus liet Marcus Crassus ongeveer 6000 slaven die Spartacus volgenden in de slavenopstand kruisigen. De slavenopstand kwam zo ten einde. De Romeinen hadden een bloedhekel aan opstanden en drukten die met grof geweld de kop in.
Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.
(Jesaja 53:7)
En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide hem: Gij zegt het.
En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet hoevele zaken zij tegen U getuigen?
Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.
(Mattheüs 27:11-14)
Jezus deed Zijn mond niet open en liet zich door de Joden vrijwillig naar de slachtbank leiden. Hij wist dat Hij gekruisigd moest worden en Hij liet alles zijn beloop gaan.
Jezus veroordeling
En op het feest was de stadhouder gewoon het volk een gevangene los te laten, welken zij wilden.
En zij hadden toen een welbekenden gevangene, genaamd Barábbas.
Als zij dan vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij dat ik u zal loslaten, Barábbas, of Jezus, Die genaamd wordt Christus?
Want hij wist dat zij Hem door nijdigheid overgeleverd hadden.
(Mattheüs 27:15-18)
En er was een, genaamd Barábbas, gevangen met andere medeoproermakers, die in het oproer een doodslag gedaan had.
(Markus 15:7)
Pilatus wist dat de Joden Jezus uit kwaadaardigheid aan hem hadden overgeleverd. Hij probeerde Jezus vrij te krijgen door de Joden te laten kiezen tussen Jezus of een gevangene. Deze gevangene was Barábbas. Hij had meegedaan met een oproer en had tijdens dat oproer iemand vermoord. Hij is toen gevangen genomen, samen met andere oproermakers.
Hij hoopte op deze manier de onschuldige Jezus in vrijheid te kunnen stellen. Wie laat nu een moordenaar vrij in plaats van een onschuldige.
Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden dat zij zouden Barábbas begeren en Jezus doden.
En de stadhouder antwoordende zeide tot hen: Welken van deze twee wilt gij dat ik u zal loslaten? En zij zeiden: Barábbas.
Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen met Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden.
Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden.
(Mattheüs 27:20-23)
Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten.
Maar zij riepen daartegen, zeggende: Kruis Hem, kruis Hem.
En hij zeide ten derden male tot hen: Wat heeft Deze dan kwaads gedaan? Ik heb geen schuld des doods in Hem gevonden. Zo zal ik Hem dan kastijden en loslaten.
Maar zij hielden aan met groot geroep, eisende dat Hij zou gekruist worden; en hun en der overpriesters geroep werd geweldiger.
(Lukas 23:20-23)
De Joodse leiders hitsten het volk op tegen Jezus door hen aan te raden dat Barábbas vrijgelaten zou worden in de plaats van Jezus.
Pilatus probeerde nog een paar keer om Jezus vrij te krijgen. Hij bood de Joden zelfs aan om Jezus te laten geselen, maar hun haat naar Jezus was zo groot dat ze niet wilden horen. Ze hielden met groot geroep aan om Jezus gekruisigd te krijgen en hun geroep kreeg de overhand.
Als nu Pilatus zag dat hij niet vorderde, maar veelmeer dat er oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig van het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.
En al het volk antwoordende zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.
Toen liet hij hun Barábbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden.
(Mattheüs 27:24-26)
En Pilatus oordeelde dat hun eis geschieden zou.
(Lukas 23:24)
Pilatus was bang om een oproer te ontketenen en wilde dat koste wat kost voorkomen. Als hij zelf de veroorzaker van een oproer zou worden, zou dat ten koste kunnen gaan van zijn baan als stadhouder of zijn leven.
Hij liet toen Barábbas los en liet Jezus, die hij “deze Rechtvaardige” noemde, doelbewust geselen en veroordeelde Hem doelbewust tot de dood. Pilatus liet Barábbas de moordenaar vrij, maar liet de onschuldige Jezus de straf voor een moordenaar ondergaan.
Er was geen sprake van een rechtszaak tegen Jezus, maar een schijnproces.
Jezus kruisiging
Jezus bespotting en kruisiging
Gelijk als velen zich over U ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen.
(Jesaja 52:14)
Toen namen de krijgsknechten des stadhouders Jezus met zich in het rechthuis en vergaderden over Hem de ganse bende.
En als zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een purperen mantel om;
En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechterhand; en vallende op hun knieën voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden.
En op Hem gespogen hebbende, namen zij den rietstok en sloegen op Zijn hoofd.
En toen zij Hem bespot hadden, deden zij Hem den mantel af en deden Hem Zijn klederen aan en leidden Hem heen om te kruisigen.
(Mattheüs 27:27-31)
De Romeinse soldaten namen Jezus mee in de rechtbank en verzamelden zich tegenover Hem. De soldaten:
- kleedden Jezus uit en deden Hem een purperen mantel om;
- vlochten een kroon van dikke doornen en duwden Hem die op het hoofd;
- spuugden op Hem;
- namen de rietstok uit Zijn hand en sloegen Hem ermee op het hoofd. De doornenkroon en het slaan op zijn hoofd verminkten zijn aangezicht meer dan dat van andere mensen;
- trokken Zijn purperen mantel uit, trokken Hem Zijn kleren weer aan en leidden Hem weg om gekruisigd te worden.
En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid om met Hem gedood te worden.
En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedelplaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter- en den ander ter linkerzijde.
(Lukas 23:32-33)
Kruisiging was een gruwelijke marteldood, welke verzonnen was door de Romeinen, om de gestraften zo lang mogelijk te laten lijden en maximale pijn te geven. Naast dat het kruis als executiemethode werd gebruikt, was het ook vernederend door de veroordeelde zo kwetsbaar mogelijk te maken.
Een kruis bestaat uit twee houten planken. Een lange verticale plank en een kortere horizontale plank. De kortere plank wordt kruislings op de lange plank gezet op ongeveer een kwart van de top.
De Romeinse soldaten sloegen spijkers van ongeveer 1 centimeter dik en 13 tot 18 centimeter lang door de handen en de voeten van Jezus en zetten vervolgens het kruis rechtop.
Jezus geestelijke lijden
Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op Schóschannim.
Verlos mij, o God, want de wateren zijn gekomen tot aan de ziel.
Ik ben gezonken in grondelozen modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij.
(Psalm 69:1-3)
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.
Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.
(Jesaja 53:4-6)
Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding mijns volks is de plaag op Hem geweest.
(Jesaja 53:8)
Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.
Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.
(Jesaja 53:10-11)
Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
(2 Korinthe 5:21)
Aan het kruis kwamen Gods liefde voor de mens en Gods rechtvaardige toorn over de zonde samen. Toen God de Zoon, Jezus Christus, aan het kruis hing, legde God de Vader de zonden van de hele mensheid om Hem. God strafte Zijn Zoon voor onze zonden.
God zag de hele mensheid dwalen als schapen en wandelen op hun eigen zondige weg, maar God de Vader heeft al onze ongerechtigheden op Jezus doen aanlopen.
Jezus Christus, de Eeuwige en Schepper van hemel en aarde, kreeg de zonden de hele mensheid op zich gelegd. Hij, die zonder zonde was, kreeg uw zonden op zich gelegd. Het hele riool van menselijke verdorvenheid en zonde in al haar gruwelijkheid werd op Hem uitgestort. Alle gruwelijkheden en zonden die door de mens gepleegd waren en nog gepleegd moesten worden, werden door Hem gedragen. Alle zondige daden, die van de zondeval tot het einde van de wereld gepleegd zouden worden, werden door Hem gedragen.
Jezus was zonder zonde en kende geen zonde. Wat een verschrikking moet het voor Hem zijn geweest toen Hij voor het eerst de gruwelijkheid van de zonde aan Zijn ziel moest ondervinden. Wat een verschrikking moet het voor Hem zijn geweest om weg te moeten zinken in de bodemloze modder van de zonde. Wat een verschrikking moet het voor Hem zijn geweest om in de diepte van alle menselijke zonde neer te moeten dalen en erdoor overstroomd moest worden.
Wat een verschrikking moet het voor Hem zijn geweest om dit voor u te doen.
Wat een liefde moet het van Hem zijn om dit voor u te doen.
Jezus werd gestraft voor alle:
- berovingen en diefstallen;
- dronkenschappen, drugsgebruik en andere verslavingen;
- echtscheidingen;
- gierigheid;
- leugens;
- massamoorden en moorden;
- oorlogen en oorlogsmisdaden;
- overspel en pornografische foto’s;
- slechte gedachten;
- verkrachtingen;
- vloeken;
- zonden.
Jezus werd gestraft voor alle zonden van de miljarden mensen die op aarde hebben gelopen, lopen of nog gaan lopen. Ieder mens, ook u, draagt een enorme zondeschuld met zich mee en deze rekening moet vereffend worden. Jezus werd gestraft in uw plaats, om deze zondeschuld voor u te vereffenen.
Voorts wanneer in iemand een zonde zal zijn die het oordeel des doods waardig is, dat hij gedood zal worden, en gij hem aan het hout zult opgehangen hebben,
Zo zal zijn dode lichaam aan het hout niet overnachten, maar gij zult het zekerlijk ten zelven dage begraven; want een opgehangene is Gode een vloek. Alzo zult gij uw land niet verontreinigen, dat u de HEERE uw God ten erve geeft.
(Deuteronomium 21:22-23)
Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt.
(Galaten 3:13)
Toen Adam zondigde legde God de mens en de hele schepping een vloek op. Jezus werd de doodstraf waardig bevonden, ook al was Hij dat niet. Aan het kruishout is Jezus voor God en voor ons een vloek geworden om ons ervan te verlossen. Hij heeft ons verlost van de vloek van de wet, de doodstraf.
Jezus lichamelijke lijden
Ik ben uitgestort als water, en al mijn beenderen hebben zich vaneengescheiden; mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden mijns ingewands.
Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en Gij legt mij in het stof des doods.
Want honden hebben Mij omsingeld, een vergadering der boosdoeners heeft Mij omgeven; zij hebben Mijn handen en Mijn voeten doorgraven.
Al Mijn beenderen zou Ik kunnen tellen; zij schouwen het aan, zij zien op Mij.
(Psalm 22:15-18)
Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God.
(Psalm 69:4)
Het fysieke lijden tijdens de kruisiging wordt nauwelijks omschreven in de Bijbel, omdat de focus ligt op Jezus die als Lam van God de zonden van de wereld moest dragen. Toch wil ik hier wat meer op ingaan, zodat u niet ondoordacht over de kruisiging denkt.
U moet weten dat Jezus wat ik hieronder ga omschrijven onschuldig heeft moeten ondergaan. Hij heeft dit gedaan uit liefde voor u.
Voor de kruisiging werd Jezus gegeseld. Dit werd gedaan om de spieren van Hem te verzwakken. Bij het kruisigen werden Zijn armen gescheiden van elkaar en aan het kruis genageld en werd er een spijker door beide voeten tegelijk geslagen. Tijdens de kruisiging zakte het lichaam van Jezus door het gewicht steeds verder voorover en deels ook naar beneden. Hierdoor werd Zijn ademhaling heel moeilijk en hoopte zich in Zijn longen vocht op. Daarnaast moest Zijn hart harder pompen door bloed- en vochtverlies en pijn.
Hij kon tijdelijk verstikking voorkomen, door Zichzelf met Zijn benen omhoog te duwen. Dit kostte niet alleen veel kracht, maar was ook erg pijnlijk. Het kruis was ruw en ongeschuurd en als Jezus zich omhoog duwde, schuurde Zijn door de geseling opengereten rug tegen het ruwe houten kruis. Uiteindelijk werd Hij moe van het Zichzelf omhoog duwen en moest Hij zich weer laten zakken. Dat veroorzaakte weer pijn omdat het hout van het kruis langs zijn opengereten rug schuurde en bemoeilijkte het ademen. Tijdens de kruisiging moet zich dit vele malen herhaald hebben.
Jezus geseling en marteling door de Joden en de Romeinse soldaten lieten Zijn kracht opdrogen als een potscherf. Het bloedverlies en het vochtgebrek lieten Zijn tong kleven aan het gehemelte.
De Joden en Romeinse soldaten hadden Jezus omsingeld en Zijn handen en voeten met dikke spijkers aan het kruis genageld. Daarnaast veroorzaakten de dikke spijkers, die door Zijn handen en voeten werden geslagen, ook enorme pijn tijdens het omhoog duwen en het weer laten zakken.
Tijdens de kruisiging moest Jezus telkens een onnatuurlijke houding aannemen en waarschijnlijk waren zijn beenderen daardoor goed zichtbaar en te tellen.
Uiteindelijk raakte Jezus uitgeput van het lijden en Zijn roepen. Zijn keel deed pijn en Zijn ogen kon Hij met moeite openhouden, maar in dit alles bleef Hij hopen op God. Hij faalde niet.
Normaal gesproken raakte de gekruisigde uiteindelijk uitgeput en kon zich niet meer omhoog duwen. De gekruisigde stierf uiteindelijk door verstikking. In het geval van Jezus gebeurde dit niet.
Overige kruisigingsgeschiedenis
Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.
(Psalm 69:5)
En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARENER, DE KONING DER JODEN.
Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn.
(Johannes 19:19-20)
De hele wereld keerde zich eensgezind tegen Jezus. Zijn vijanden waren meer dan de haren op Zijn hoofd. De hele religieuze (Hebreeuws), culturele (Grieks) en politieke (Latijn) wereld had de handen ineengeslagen om Hem te kruisigen.
Jezus was onschuldig, had nooit gezondigd en hoefde de kruisdood niet te sterven. De mensheid beroofde zichzelf van haar zondeloosheid toen Adam zondigde, maar Jezus heeft uw zonden en die van de gehele mensheid op zich genomen, zodat Hij de mensheid haar zondeloosheid weer terug kon geven.
O God, Gij weet van mijn dwaasheid, en mijn schulden zijn voor U niet verborgen.
(Psalm 69:6)
Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.
(2 Korinthe 5:21)
Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een Verzoening voor onze zonden.
(1 Johannes 4:10)
Jezus nam uw dwaasheid en schulden op zich. Hij identificeerde zich zo met uw dwaasheid en schulden dat Hij deze “Mijn dwaasheid” en “Mijn schulden” noemde.
Wat een goedheid en liefde van Jezus naar u toe dat Hij zichzelf identificeerde met uw zonden. U bent van nature een hater van God, maar God heeft u lief gehad en heeft Zijn Zoon de wereld ingezonden om u met zich te verzoenen. God heeft Zijn Zoon voor u tot zonde gemaakt, zodat u Zijn rechtvaardigheid kunt ontvangen.
Laat hen door mij niet beschaamd worden, die U verwachten, o Heere, HEERE der heirscharen; laat hen door mij niet te schande worden, die U zoeken, o God Israëls.
(Psalm 69:7)
Jezus, Dewelke voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht.
(Hebreeën 12:2)
Jezus was niet alleen met zichzelf bezig, toen hij aan het kruis hing. Hij riep tot God de Vader voor kracht, zodat geen van de mensen die in Hem geloofden niet beschaamd zouden worden. Hij putte ook kracht uit de vreugde die Hem voorgesteld was in de wetenschap dat vele mensen door Hem naar de hemel zouden gaan.
Maar Ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen en veracht van het volk.
Allen die Mij zien, bespotten Mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende:
Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij Hem nu uithelpe, dat Hij Hem redde, dewijl Hij lust aan Hem heeft.
(Psalm 22:7-9)
Want om Uwentwil draag ik versmaadheid; schande heeft mijn aangezicht bedekt.
(Psalm 69:8)
En die voorbijgingen lasterden Hem, schuddende hun hoofden,
En zeggende: Gij Die den tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven; indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.
En desgelijks ook de overpriesters met de schriftgeleerden en ouderlingen en farizeeën Hem bespottende, zeiden:
Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven.
Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.
(Mattheüs 27:39-43)
Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
(Filippenzen 2:7-8)
Jezus was onschuldig en leed ontzagwekkend veel pijn aan het kruis, maar kreeg geen enkele medelijden van de mensen. In plaats van medelijden werd Hij bespot.
Hem werd toegeroepen van het kruis af te komen. Hij kon dit doen als Hij wilde. Hij hoefde alleen maar te roepen en er zouden twaalf legioenen engelen uit de hemel afdalen om Zijn vijanden te verwoesten en Hem van het kruis te halen, maar Jezus hield Zijn rug recht.
Hij had een missie: de mens verzoenen met God. Hij ging recht op Zijn doel af, week niet af en bleef aan het kruis hangen.
Ik ben mijn broederen vreemd geworden, en onbekend aan mijner moeders kinderen.
(Psalm 69:9)
Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende.
(Mattheüs 26:56)
Want ook Zijn broeders geloofden niet in Hem.
(Johannes 7:5)
Wanneer een mens stervende is, kijkt hij terug op het leven en niet naar de toekomst.
Toen Jezus aan het kruis hing, herinnerde Hij zich hoe Zijn eigen halfbroers niet in Hem geloofden en hoe Zijn eigen discipelen van hem wegvluchtten toen Hij gearresteerd werd.
Want de ijver van Uw huis heeft mij verteerd; en de smaadheden dergenen die U smaden, zijn op mij gevallen.
(Psalm 69:10)
En Jezus ging in den tempel Gods en dreef uit allen die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafels der wisselaars en de zitstoelen dergenen die de duiven verkochten.
En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt.
(Mattheüs 21:12-13)
Toen Jezus aan het kruis hing, herinnerde Hij zich hoe Hij de geldwisselaars en handelaars de tempel uit dreef. Het was deze daad van toewijding naar God waardoor veel mensen, die geld liefhebben, zich tegen Hem keerden.
En ik heb geweend in het vasten mijner ziel, maar het is mij geworden tot allerlei smaad.
(Psalm 69:11)
Jezus weende.
De Joden dan zeiden: Zie hoe lief Hij hem had.
En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken dat ook deze niet gestorven ware?
(Psalm 69:12)
Toen Jezus aan het kruis hing, herinnerde Hij zich hoe hij moest huilen om het ongeloof van de mensen, toen Lazarus gestorven was.
En ik heb een zak tot mijn kleed aangedaan, maar ik ben hun tot een spreekwoord geworden.
(Psalm 69:12)
Herinnert u zich hoe de bewoners van Ninevé zich kleedden in zakken uit spijt over hun zonden en zich bekeerden?
Toen God uw zonden en die van de mensheid op Jezus legde, voelde Hij het spijt en de schaamte over al onze zonden.
Die in de poort zitten, klappen van mij; en ik ben een snarenspel dergenen die sterken drank drinken.
(Psalm 69:13)
De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziedaar een Mens Die een vraat en wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren.
(Mattheüs 11:19)
Tijdens de kruisiging herbeleefde Jezus nog meer herinneringen van gebeurtenissen uit het verleden.
Leiders, die bij de poort van de stad zaten, spraken kwaad over Hem. Dronkaards zongen over Hem in de kroegen van toen.
Hij werd gehaat door de hoogste elite tot en met de laagste dronkaard van de samenleving. Waarlijk, Jezus was veracht en de onwaardigste onder de mensen.
Wat vernederend moet het zijn geweest om ervan beschuldigd te worden een veelvraat en wijnzuiper te zijn. Wat vernederend moet het zijn geweest om het onderwerp van roddel te zijn van de leiders van het land en het onderwerp van spot in de liederen van dronkaards.
Wat vernederend moet het zijn geweest om al die herinneringen weer te moeten herbeleven aan het kruis terwijl Hij nooit heeft gezondigd.
Maar mij aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God, door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws heils.
(Psalm 69:14)
Verraden door Judas, verlaten door zijn vrienden, gehaat door de samenleving en onschuldig tot de dood veroordeeld, nam Hij Zijn toevlucht tot God de Vader. Hij bad tot God en wierp Zich in Zijn tijd van grote wanhoop op God voor genade en verlossing.
Ruk mij uit het slijk en laat mij niet verzinken; laat mij gered worden van mijn haters, en uit de diepten der wateren.
(Psalm 69:15)
In Zijn Godheid was Hij vastbesloten de volledige beker van Gods toorn leeg te drinken, maar in Zijn menselijkheid riep Hij tot God om Hem te verlossen van de toorn en Zijn vijanden.
Laat mij den watervloed niet overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden, en laat den put zijn mond over mij niet toesluiten.
(Psalm 69:16)
In Zijn Godheid was Hij vastbesloten het hele riool van menselijke verdorvenheid en zonde in al haar gruwelijkheid op Hem uitgestort te krijgen, maar in Zijn menselijkheid riep Hij tot God om Hem hiervan te verlossen.
Verhoor mij, o HEERE, want Uw goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
(Psalm 69:17)
Hier werpt Jezus zich in Zijn wanhoop zich opnieuw op de goedertierenheid en barmhartigheid van God.
En verberg Uw aangezicht niet van Uw knecht, want mij is bange; haast U, verhoor mij.
(Psalm 69:18)
En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI? Dat is: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
(Mattheüs 27:46)
Als laatste werd Jezus door God de Vader verlaten. Jezus was van de eeuwigheid af aan een met God de Vader, maar hier werd die relatie tijdelijk verbroken. God kan geen omgang hebben met zondaars en toen Jezus aan het kruis hing werden uw zonden en die van de wereld op Hem gelegd. Op dat moment zag God de Vader Jezus als een zondaar en moest Hij Jezus verlaten.
In Zijn menselijke angst riep Hij tot God om Zijn aangezicht niet langer voor Hem te verbergen en Hij smeekte tot God zich te haasten in de verhoring van Zijn gebed.
Nader tot mijn ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil.
(Psalm 69:19)
Hier smeekt Jezus opnieuw om verlossing.
Gij weet mijn versmaadheid en mijn schaamte en mijn schande; al mijn benauwers zijn voor U.
(Psalm 69:20)
Hier herinnert Jezus God de Vader aan de smaad en schaamte die Hij onschuldig moest ondergaan, door aandoen van de mensen. Hij herinnert God eraan dat al zijn vijanden open en bloot voor Hem staan en dat ze op een dag door Hem geoordeeld zullen worden.
De versmaadheid heeft mijn hart gebroken en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden.
(Psalm 69:21)
Jezus werd:
- tijdens Zijn leven continu afgewezen, bedreigd en vervolgd;
- verraden door Judas;
- gearresteerd;
- verlaten door Zijn volgers;
- verlaten door Zijn vrienden;
- beschuldigd door valse getuigen;
- gespuugd in Zijn gezicht;
- geslagen met vuisten;
- geslagen op Zijn kaak;
- bespot;
- onterecht ter dood veroordeeld door de Joden;
- opnieuw vals beschuldigd, maar nu tegenover Pilatus;
- gegeseld;
- ontkleed;
- een doornenkroon in Zijn hoofd geduwd;
- voor de tweede maal bespot;
- opnieuw bespuugd;
- geslagen op Zijn hoofd;
- voor de derde maal bespot;
- ter dood veroordeeld door Pilatus terwijl een moordenaar werd vrijgelaten;
- naar Golgotha gebracht;
- opnieuw ontkleed;
- naakt op het kruis gespijkerd met 13 tot 18 centimeter lange spijkers van 1 centimeter dik;
- voor de vierde maal bespot;
- tot zonde voor ons gemaakt en moest Gods toorn ondergaan voor onze zonden;
- als laatste verlaten door God de Vader.
Wat hier genoemd wordt heeft Zijn hart gebroken en alle fysieke martelingen en de kruisiging die hij moest ondergaan hebben Hem zeer verzwakt. Zijn hart brak onder de zonden van de mensen, de eenzaamheid aan het kruis en de herinneringen aan Zijn leven op aarde.
Jezus heeft gewacht op medelijden, maar vond er geen. Hij heeft gewacht op vertroosters, maar vond er geen. Hij heeft de straf voor de zonde helemaal alleen moeten ondergaan en er was niemand die Hem hielp.
Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijze gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven.
(Psalm 69:22)
De rechtvaardige kent het leven zijner beesten, maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.
(Spreuken 12:10)
Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij dien gesmaakt had, wilde Hij niet drinken.
(Mattheüs 27:34)
Jezus kreeg edik vermengd met gal aangeboden om de pijn te verzachten, maar Hij weigerde. Hij wilde niets drinken dat afbreuk deed aan de straf die Hij moest ondergaan voor uw zonden en die van de mensheid.
Tijdens Zijn leven genas Hij de zieken, wekte Hij de doden op en wierp Hij demonen uit. Hij deed alleen maar goed en was zonder zonde, maar als dank kreeg hij een gruwelijk smakend giftig drankje aangeboden om Zijn dorst te lessen. De barmhartigheid van de goddelozen is wreedheid.
Jezus offer geaccepteerd
En het was omtrent de zesde ure, en er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.
En de zon werd verduisterd, en het voorhangsel des tempels scheurde middendoor.
(Lukas 23:44-45)
Terwijl Jezus aan het kruis hing was de hele aarde gehuld in duisternis. Dit is geen duisternis veroorzaakt door een zonsverduistering, maar een wonder waardoor de zon ophield met schijnen. De duisternis duurde drie uur lang.
Het voorhangsel was een kleed, gemaakt van een zeer dikke stof dat voor het Heilige der Heiligen hing. Het Heilige der Heiligen was de belangrijkste ruimte in Gods tempel. Er is nu geen tempel meer.
De hogepriester mocht vroeger eens in het jaar hier naar binnen om verzoening te doen voor zonden van het volk Israël. Op het binnendringen van het Heilige der Heiligen, zonder toestemming van God, stond de doodstraf.
Toen Jezus aan het kruis hing scheurde het voorhangsel middendoor. Dit is een wonder, want het was fysiek onmogelijk het voorhangsel middendoor te scheuren. Het voorhangsel was gewoon te dik en te groot om dat te doen.
Er zijn twee redenen dat het voorhangsel scheurde:
- Het offer van Jezus was door God de Vader geaccepteerd. Gods rechtvaardige toorn over de zonde was tevreden gesteld. De weegschaal van het recht was in balans. Jezus heeft met Zijn bloed, wat hij vergoot aan het kruis, de straf over de zonde volledig afbetaald.
- Eenieder die wil kan nu naar God toegaan voor vergeving van zonden, omdat Jezus voorgoed de weg tot God vrijgemaakt heeft.
Jezus dood
En Jezus roepende met grote stem, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest.
(Lukas 23:46)
Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht; en het hoofd buigende, gaf den geest.
(Johannes 19:30)
Nadat God de zonden van iedere mens op Jezus gelegd had, was Jezus werk voltooid en kon Hij sterven. Al het verzoenende werk dat Hij op aarde moest doen was volbracht. Hij kon toen de edik accepteren, dronk ervan en daarna gaf Hij uit eigen vrije wil de geest.
Normaal gesproken stierven gekruisigden door bloedverlies of verstikking, maar Jezus stuurde uit eigen vrije wil Zijn geest uit Zijn lichaam weg. Jezus had van het begin tot het einde de volledige controle.
Conclusie
Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou,
En dat Hij door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn.
(Kolossenzen 1:19-20)
De kruisiging van Jezus Christus is Gods demonstratie van Zijn absolute haat voor de zonde. De kruisiging van Jezus Christus is Gods demonstratie van Zijn grote liefde voor de mens en voor u.
De Schepper stond het toe dat Zijn schepsels Hem doodden, zodat Hij dezelfde schepsels met Zichzelf kon verzoenen.
God de Vader heeft door Jezus Christus vrede gemaakt, door het bloed van Zijn kruis. Jezus heeft alles door Zijn bloed verzoend, de hele schepping.
Niemand heeft grotere schande geleden dan Jezus Christus. Niemand heeft grotere liefde gedemonstreerd dan Jezus Christus. Zijn demonstratie van gehoorzaamheid, nederigheid en genade waren groter dan alles wat de mensheid aan goedheid heeft gedaan.
Jezus begravenis
De krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de benen des eersten en des anderen die met Hem gekruist was;
Maar komende tot Jezus, als zij zagen dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet;
Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit.
(Johannes 19:32-34)
Romeinse soldaten waren experts in het doden en martelen van mensen. Deze soldaten wisten precies wat ze deden. Jezus was dood!
En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is.
(Jesaja 53:9)
En daarna Jozef van Arimathéa (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg.
En Nicodémus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloë, omtrent honderd ponden gewicht.
Zij namen dan het lichaam van Jezus en bonden het in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.
En er was in de plaats waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was geweest.
Aldaar dan legden zij Jezus, om de voorbereiding der Joden, overmits het graf nabij was.
(Johannes 19:38-42)
Jezus werd begraven. Dat maakte officieel dat Hij echt dood was. De discipelen hebben Hem niet gereanimeerd of Zijn dood in scene gezet.
Vroeger werden mensen begraven in een spelonk. Er werd dan een grote steen ervoor gerold om ontbindingsgeur te voorkomen.
Ik stel den HEERE geduriglijk voor Mij; omdat Hij aan Mijn rechterhand is, zal Ik niet wankelen.
Daarom is Mijn hart verblijd en Mijn eer verheugt zich; ook zal Mijn vlees zeker wonen.
Want Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten dat Uw Heilige de verderving zie.
Gij zult Mij het pad des levens bekendmaken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.
(Psalm 16:8-11)
Zo heeft hij dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.
Dezen Jezus heeft God opgewekt; waarvan wij allen getuigen zijn.
(Handelingen 2:31-32)
We hebben gezondigd en moeten daarom sterven. Ons lichaam gaat daarna over tot ontbinding en ziet daarom verderf. Omdat Jezus nooit gezondigd heeft, is Zijn lichaam nooit tot ontbinding overgegaan en heeft daarom nooit verderf gezien.
Jezus opstanding
Jezus staat op uit de dood
Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
(Mattheüs 12:40)
Jezus is drie dagen en drie nachten in het graf gebleven. Tussen Goede Vrijdag en zondag zitten geen drie dagen en drie nachten. Jezus is dus niet op vrijdag gestorven.
En op den eersten dag der week, zeer vroeg in den morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen die zij bereid hadden, en sommigen met haar.
En zij vonden den steen afgewenteld van het graf.
En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet.
En het geschiedde als zij daarover twijfelmoedig waren, zie, twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen.
En als zij zeer bevreesd werden en het aangezicht naar de aarde neigden, zeiden zij tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden?
Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galiléa was,
Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en ten derden dage weder opstaan.
(Lukas 24:1-7)
Wat kan ik hier meer zeggen dan: DE HEERE JEZUS CHRISTUS IS OPGESTAAN UIT DE DOOD!
Getuigen van Jezus opstanding
En dat Hij is van Céfas gezien, daarna van de twaalve.
Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broederen op eenmaal, van welke het meerderdeel nog overig is, en sommigen ook zijn ontslapen.
Daarna is Hij gezien van Jakobus, daarna van al de apostelen.
En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.
(1 Korinthe 15:5-8)
Jezus is na zijn opstanding gezien door:
- Petrus (Céfas) en daarna door de twaalf apostelen (Petrus zit daar ook bij);
- Meer dan vijfhonderd Christenen, waarvan het merendeel, toen dit Bijbelboek geschreven werd, nog in leven was;
- Jakobus, de halfbroer van Jezus en daarna door alle andere apostelen;
- Tot slot heeft de apostel Paulus, als laatste, Jezus ook gezien.
Deze honderden mensen hebben naar veel anderen getuigd dat ze Jezus hebben gezien. Velen hebben hun getuigenis geloofd. Dat zou al voldoende bewijs moeten zijn.
Talloze Christenen zijn, vanwege hun getuigenis dat Jezus is opgestaan uit de dood, gedood. Deze Christenen zijn voor de leeuwen geworpen, als schouwspel in gladiatorengevechten gedood, gekruisigd, gemarteld, in stukken gehakt, onthoofd, levend verbrand en op talloze andere manieren het leven zuur gemaakt.
In heel veel Afrikaanse landen en landen als China en Noord-Korea worden Christenen dagelijks in concentratiekampen opgesloten of gewoon gedood. Als de opstanding van Jezus een leugen is, waarom zouden ze dan zichzelf dit aandoen.
Stel uzelf de volgende vraag:
Wie zal willen sterven voor een leugen?
Antwoord:
Niemand, behalve als u ze ziet vliegen!
Vrede zij u
En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden.
(Lukas 24:36)
Nadat Jezus uit de dood opstond, verscheen Hij aan zijn discipelen en zei: “Vrede zij u”!
Deze vrede, vrede met God, wordt ook aan u uitgereikt. In het volgende hoofdstuk kunt u lezen hoe u vrede met God kunt krijgen.
Jezus hemelvaart
De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel en is gezeten aan de rechterhand Gods.
(Markus 16:19)
En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanië, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.
En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel.
(Lukas 24:50-51)
Jezus zegende Zijn discipelen en werd daarna opgenomen in de hemel om te gaan zitten aan de rechterhand van God de Vader.
Die Hij gewrocht heeft in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in den hemel,
Ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij, en allen naam die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
(Efeze 1:20-21)
Jezus voer niet alleen op naar de hemel. Hem is:
- elke overheid, macht, kracht, heerschappij en alles wat ook maar een naam heeft onderworpen. Hij is ver verheven boven alles;
- niet alleen alles in deze wereld, maar ook in de toekomende wereld, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, onderworpen;
- alles aan Zijn voeten onderworpen.
Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is,
Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn,
En alle tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid Gods des Vaders.
(Filippenzen 2:9-11)
God de Vader heeft Jezus een Naam gegeven, die boven alle andere namen is. De dag zal komen dat iedereen in de hemel, op de aarde en onder de aarde hun knie voor Jezus zal moeten buigen en Hem als Heere belijden, tot eer van God de Vader.
U kunt verder gaan naar het volgende hoofdstuk of u kunt verder lezen over wat Jezus in de toekomst gaat doen.
Jezus wederkomst
Toen Jezus kwam om voor ons te sterven, kwam hij als het lam van God dat de zonde van de wereld wegnam. Op een dag zal Jezus terugkomen als Heere der heren en Koning der koningen en Zijn toorn uitstorten op de goddelozen. Hij zal terugkomen als een God van oorlog.
De hele Bijbel moet gepredikt worden en Jezus is niet altijd alleen maar vriendelijk. Soms moet er oorlog gevoerd worden, om vrede te kunnen brengen.
Hieronder volgt een uiteenzetting van de gebeurtenissen rond Zijn wederkomst.
En ik zag den hemel geopend, en zie, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.
En Zijn ogen waren als een vlam vuurs en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een Naam geschreven, dien niemand wist dan Hij Zelf.
En Hij was bekleed met een kleed dat met bloed geverfd was; en Zijn Naam wordt genaamd het Woord Gods.
En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad.
En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods.
En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.
(Openbaring 19:11-16)
En van dezen heeft ook Henoch, de zevende van Adam, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen,
Om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege al de harde woorden die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.
Dezen zijn murmureerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt zeer opgeblazen dingen, verwonderende zich over de personen om des voordeels wil.
(Judas 1:14-16)
En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.
(Mattheüs 25:31)
Zie, Hij komt met de wolken, en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.
(Openbaring 1:7)
Op de dag van Zijn terugkomst zal de hemel worden geopend en zal Jezus daar verschijnen op een wit paard. Zijn ogen zullen als een vuurvlam zijn en op Zijn hoofd vele kronen.
Op die dag zal Jezus:
- komen met de wolken. Hij zal zichtbaar voor ieder oog weerkomen op de wolken van de hemel;
- komen als Heere der heren en Koning der koningen. Hij zal komen met absolute kracht en macht;
- komen met al Zijn heiligen. Alle heiligen die gestorven waren sinds de schepping zullen met hem meekomen;
- Jezus zal komen met al Zijn heilige engelen;
- de wereld oordelen en oorlog voeren in gerechtigheid. Oorlogen van mensen zijn gevuld met geweld, moord, onrecht en verkrachting, maar Zijn oorlog zal er een zijn van absolute rechtvaardigheid en zonder enig onrecht;
- recht spreken en alle goddelozen straffen vanwege hun goddeloze werken, die ze goddelooslijk hebben gedaan, en vanwege alle harde woorden die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.
Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een die in de wijnpers treedt?
Ik heb de pers alleen getreden en er was niemand van de volken met Mij, en Ik heb hen getreden in Mijn toorn en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid, en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld.
Want de dag der wrake was in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was gekomen.
En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was niemand die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil beschikt, en Mijn grimmigheid, die heeft Mij ondersteund.
En Ik heb de volken vertreden in Mijn toorn en Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid, en Ik heb hun kracht ter aarde doen nederdalen.
(Jesaja 63:2-6)
Vroeger werden druiven geperst in een wijnpersbak. Mensen gingen daar met blote voeten in om de druiven te pletten en het druivensap die daaruit vloeide, werd opgevangen. Daarna lieten ze het druivensap fermenteren en zo werd het wijn. Tijden het pletten van de druiven spatte het druivensap op en werd de kleding van degene die de druiven uitperste rood.
Zoals ze in de wijngaard de druiven uitpersten, zo zal Jezus zijn vijanden vernietigen.
Jezus zal Degene zijn die oordeelt. Hij zal dit alleen doen en zal dit doen zonder hulp of ondersteuning. Hij zal Zijn vijanden vertrappen in Zijn woede en zal Zijn kleding bezoedelen met het bloed van Zijn vijanden.
En dat zal de plaag zijn waarmede de HEERE al de volken plagen zal die tegen Jeruzalem krijg gevoerd zullen hebben: Hij zal eens iegelijks vlees, daar hij op zijn voeten staat, doen uitteren, en eens iegelijks ogen zullen uitteren in hun holen, en eens iegelijks tong zal in hun mond uitteren.
(Zacharia 14:12)
En de wijnpersbak werd buiten de stad getreden, en er is bloed uit den wijnpersbak gekomen, tot aan de tomen der paarden, duizend zeshonderd stadiën ver.
(Openbaring 14:20)
De plaag waarmee Jezus Zijn vijanden zal vernietigen zal verschrikkelijk zijn:
- Hun lichaam, welke ze hebben misbruikt om goddeloos te handelen, zal wegrotten terwijl ze nog op hun voeten staan.
- Hun ogen, waarmee ze begeerd hebben, zullen wegrotten in hun kassen.
- Hun tong, waarmee ze God gelasterd en vervloekt hebben, zal wegrotten in hun mond.
- Zoals zij het bloed van Gods heiligen vergoten hebben, zo zal Jezus hun bloed doen uitstorten op de aarde.
- Het bloed van zijn vijanden zal over een lengte van ongeveer 300 kilometer vloeien en een hoogte bereiken van 1.5 tot 2 meter.
Nadat Jezus al Zijn vijanden vernietigd heeft, zal Hij Zijn koninkrijk vestigen.
Jezus koninkrijk
Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden.
Want gerechtigheid zal de gordel Zijner lendenen zijn, ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn.
En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf en de jonge leeuw en het mestvee tezamen, en een klein jonksken zal ze drijven.
De koe en de berin zullen tezamen weiden, haar jongen zullen tezamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os.
En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder, en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in den kuil van den basilisk.
Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
(Jesaja 11:4-9)
Jezus koninkrijk zal niet zijn als een koninkrijk dat door mensen bestuurd wordt:
- Jezus zal in gerechtigheid oordelen.
- Jezus zal de zachtmoedigen eerlijk corrigeren.
- Jezus heerschappij zal er niet een zijn van pappen en nathouden of eindeloze tolerantie.
- Jezus heerschappij zal gekenmerkt worden door gerechtigheid en waarheid.
- In Zijn koninkrijk zullen de wolf en het lam samenzijn.
- In Zijn koninkrijk zullen de luipaard en de geit zich naast elkaar liggen.
- In Zijn koninkrijk zullen de leeuw en het vee bij elkaar door een kleine jongen geweid worden.
- In Zijn koninkrijk zullen koe en berin samen in de wei lopen, hun jongen zullen naast elkaar liggen en de leeuw zal stro eten als een os.
- In Zijn koninkrijk zullen kleine kinderen zich vermaken bij het hol van een slang en hun hand erin steken.
- In Zijn koninkrijk zal niemand onrecht kunnen bedrijven.
- De aarde zal vol zijn van de kennis van God. Er zal zoveel kennis van God zijn dat het vergeleken wordt met het water dat de zee bedekt.
De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos.
(Jesaja 35:1)
Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden.
Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis.
En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woning der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.
(Jesaja 35:5-7)
In Zijn koninkrijk zullen de woestijnen en alle dorre plaatsen tot bloei komen en vruchtbaar zijn. De aarde zal zijn als de hof van Eden.
In Zijn koninkrijk zullen blinden kunnen zien, doven horen, de kreupelen zullen springen als een hert en de stomme zal kunnen spreken.
Een nieuwe hemel en aarde
Mensen zien hoe verdorven de aarde en de natuur zijn geworden en denken dat er geen hoop is. Ik heb een boodschap voor u. Er is hoop! Er is niet alleen een hel, maar ook een hemel. Deze wereld zal niet altijd blijven bestaan, maar vervangen worden door een nieuwe wereld.
Want zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden en zullen in het hart niet opkomen.
(Jesaja 65:17)
En ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid die voor haar man versierd is.
En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Zie, de tabernakel Gods is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn.
En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.
En Die op den troon zat, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.
(Openbaring 21:1-5)
Jezus zal een nieuwe hemel en aarde scheppen.
De Bijbel geeft een prachtige omschrijving van hoe het zal zijn:
- De oude hemel en de oude aarde en al wat daarop gebeurd is zullen niet meer in de gedachten opkomen. Er zal geen herinnering meer zijn aan al de oorlogen en verschrikkingen, die mensen hebben ondergaan.
- Jezus zal de mensen, die op de nieuwe aarde wonen, een nieuwe stad geven. Dit is het nieuwe Jeruzalem.
- Het nieuwe Jeruzalem zal onbeschrijfelijk mooi zijn. Goud zal in deze stad voor de straatstenen gebruikt worden.
- God Zelf zal onder de mensen wonen en Hij zal hun God zijn.
- God zal alle tranen van de ogen afwissen.
- De dood zal er niet meer zijn. Ook rouw, huilen en moeite zullen tot het verleden behoren.
- Jezus zal alles nieuw maken.
- Jezus woord is waarachtig en getrouw. Jezus zal niet op Zijn woord terugkomen en doen wat Hij zegt.
Slot
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
(Romeinen 11:36)
In het volgende hoofdstuk kunt u lezen hoe u niet verlost kunt worden van uw zonden en Gods komende toorn zult moeten ondergaan. In het hoofdstuk dat daarop volgt, kunt u lezen hoe u wel verlost kan worden van uw zonden en Gods komende toorn en vrede met God kunt krijgen.